Civic crowdfunding gaat vaak over projecten die vallen binnen het domein van de (lokale) overheid. Ze vinden plaats in de publieke ruimte of dragen bij aan eenzaamheid, klimaatverandering of een ander vraagstuk waar een gemeente of provincie zich mee bezig houdt. Als overheid kun je crowdfunding dan ook inzetten om participatie te faciliteren, met initiatieven een maatschappelijke doelstelling te bereiken of om subsidie te verdelen.

Context: bezuinigingen, digitale technologie en de opkomst van de participatiemaatschappij

De opkomst van civic crowdfunding biedt mogelijkheden voor gemeentelijke overheden die gericht zijn op het stimuleren, faciliteren en financieren van burgerinitiatieven (Winsemius, 2014). Waar voorheen de overheid het voortouw nam bij de aanpak van allerlei maatschappelijke vraagstukken, wordt de burger steeds meer gevraagd om een actieve burger te zijn (Tonkens, 2006). De opkomst van de participatiemaatschappij betekent dat de rol van de overheid verandert: minder hiërarchisch en meer netwerkend, participerend en faciliterend (Van der Steen et al., 2014).

De wens om burgers een grotere rol te geven bij taken die voorheen door de overheid werden verzorgd valt deels samen met bezuinigingen binnen de overheid, waardoor gemeenten en maatschappelijke instellingen vaak onvoldoende budget hebben om alles zelf te doen. Tegelijkertijd is ‘zelf doen’ ook makkelijker geworden door de opkomst van digitale technologie. Bovendien is er sprake van een maatschappelijke tendens waarbij mensen zich minder vaak langdurig binden aan organisaties zoals verenigingen en kerken, maar zich wel op projectbasis binden aan concrete initiatieven. Dit vraagt om alternatieve vormen van (co-)financiering, samenwerking en ‘eigen kracht’ van burgers om maatschappelijke doelstellingen te kunnen realiseren.

Civic crowdfunding biedt in het zicht van deze ontwikkelingen boeiende mogelijkheden, maar is zeker niet een eenvoudig toe te passen wondermiddel. Initiatieven zijn zeer uiteenlopend en brengen vaak complexe samenwerkingsverbanden tussen verschillende partijen met zich mee. Civic crowdfunding is bijna altijd maatwerk (Meijs et al., 2015).

Gebiedsgericht werken

De transitie naar een meer faciliterende overheid doet zich vooral voor bij gemeenten. Zij zijn zoekende om met ‘gebiedsgericht werken’ op lokaal niveau naar kansen en problemen te kijken en daarop in te spelen. Samenwerking met bewoners, ondernemers en (maatschappelijke) organisaties staat daarbij voorop (Majoor, 2016).

In de klassieke situatie komt een burgerinitiatief binnen bij een ambtenaar die het toetst aan gemeentelijk beleid en op basis daarvan inbrengt in de begrotingscyclus. De ambtenaar of, in huidig taalgebruik, de gebiedsprofessional (zoals de wijkregisseur, de sociaal makelaar en de gebiedsmanager), als intermediair tussen initiatief en overheid.

Binnen deze nieuwe werkwijze is een groep uitvoerende professionals verantwoordelijk voor het signaleren van ideeën en initiatieven, het verbinden van mensen en organisaties en het ondersteunen van projecten. Zij geven in de praktijk handen en voeten aan de participatiemaatschappij. De steeds terugkerende wens is om de betrokkenheid en zelfwerkzaamheid van burgers te stimuleren om zo de leefbaarheid en sociale samenhang in wijken, buurten en dorpen te versterken. De gebiedsprofessionals richten zich hierbij op het versterken van de eigen kracht en het initiatief van burgers. Zij ondersteunen bij de opbouw van de samenleving en bij de verbetering van het woon- en leefklimaat, en richten zich op de participatie van de burgers met het doel het individuele welzijn en dat van groepen en samenlevingsverbanden te vergroten (Winsemius et al., 2014).

Opereren in een spanningsveld

Bij het aanjagen en faciliteren van burgerinitiatieven opereren initiatiefnemers in een spanningsveld tussen nieuwe en klassieke overheidstaken. Waar de interactieve overheid meedenkt met burgers en initiatieven stimuleert die aansluiten bij haar maatschappelijke doelen, vraagt de rechtmatige overheid om een procesgerichte organisatie met duidelijke vastliggende procedures en processen (Van der Steen et al., 2014). Hierbij staan beginselen zoals verantwoording en doelmatigheid van uitgaven, controleerbaarheid en (rechts)gelijkheid centraal.

Afbeelding 2.2. Het spanningsveld waarin de gebiedsprofessional opereert binnen de overheid wanneer hij met civic crowdfunding aan de slag gaat
Afbeelding 2.2

Enerzijds zijn bij civic crowdfunding nieuwe vormen van transparantie en verantwoording te ontwikkelen, doordat hierbij van een digitaal platform gebruik wordt gemaakt. Op deze manier wordt zichtbaar welke initiatieven er lopen en wat buurtbewoners belangrijk vinden. Anderzijds is er nog onderzoek nodig naar de duurzaamheid van en het draagvlak voor burgerinitiatieven die via civic crowdfunding worden gerealiseerd (c.f. Uitermark, 2014, Van Stipdonk, 2014). Het is nog niet duidelijk of burgers op deze wijze langdurige financiering kunnen organiseren. Daarnaast is er een kans dat vooral hoogopgeleide en kapitaalkrachtige burgers via civic crowdfunding hun wensen en belangen weten te realiseren (Arnoldus, 2015). Dit komt ook in hoofdstuk 4 aan de orde.

Voor ‘gebiedsprofessionals’ roept het spanningsveld tussen de rechtmatige en interactieve overheid dus diverse kennisvragen op (Winsemius et al., 2014). Want hoe weet je of een buurt beter wordt door een bepaald initiatief en wie is hiervoor verantwoordelijk? Hoe kan de continuïteit worden gewaarborgd van initiatieven die een publieke taak overnemen? En hoe voorkom je dat de focus op burgerinitiatieven leidt tot uitsluiting of achterstellen van groepen die minder ‘zelfredzaam’ zijn?

Recent onderzoek door het Centrum voor Budgetmonitoring en Burgerparticipatie en HvA bevestigt dat het financieringsvraagstuk nauw samenhangt met burgerparticipatie (Budgetmonitoring, 2015). Voor bewonersinitiatieven is het een hele opgave om wegwijs te worden in de financiële huishouding. Gemeentelijke budgetten zijn veelal niet gebiedsgericht opgesteld, maar per type dienst of product. Doordat financiering weerbarstig is duurt het te lang voordat een initiatief tot uitvoering komt en haken mensen weer af. Nieuwe manieren van financieren kunnen dit probleem mogelijk oplossen. Daarvoor is veldonderzoek noodzakelijk, zegt het rapport Budgetmonitoring.