Frank Jan de Graaf & Ezrah Bakker Lector & Onderzoeker Corporate Governance & Leadership Hogeschool van Amsterdam
1 oktober

De opkomst van civic crowdfunding biedt mogelijkheden voor gemeentelijke overheden die burgerinitiatieven willen stimuleren. Maar slaat civic crowdfunding vooral aan bij een beperkte groep relatief hoogopgeleide burgers? De Hogeschool van Amsterdam onderzoekt dit.

Door Frank Jan de Graaf, Ezrah Bakker – 7 november 2017

Rodrigo Davies, pionier op het gebied van civic crowdfunding onderzoek, stelt dat er dringend behoefte is aan het structureel verzamelen van data van civic crowdfunding projecten. Op deze manier wordt het mogelijk om een duidelijker beeld te krijgen van ongelijkheid en macht bij deze projecten. Bij ongelijkheid gaat het met name om de mate van spreiding van initiatieven in een regio of een stad; zijn het met name de hoogopgeleide bevolkingsgroepen die gebruik weten te maken van deze nieuwe technieken, is er sprake van verschillen tussen stad en platteland?

Het machtsvraagstuk is hieraan verwant, maar werpt ook nieuwe vragen op. Zijn er belangengroepen die door de ontwikkelingen rond crowdfunding zich beter weten te positioneren en langs die weg weten te profiteren door meer middelen en meer zeggenschap naar zich toe te trekken?

Deze vraag hebben we opgepakt door samen met onze partners Voor je Buurt en de 1%Club alle beschikbare data van projecten in de afgelopen jaren op hun verschillende platformen bij elkaar te voegen en aan een eerste analyse te onderwerpen. Dit werd de basis voor de civic crowdfunding monitor 2017, waarover in mei 2017 reeds kort werd bericht op de website van Sociale Vraagstukken.

Civic crowdfunding monitor 2017

Civic crowdfunding is in Nederland relatief nieuw. Sinds 2013 experimenteren verschillende gemeenten ermee als beleidsinstrument. In 2016 is er voor 260 projecten 1,3 miljoen euro opgehaald, verspreid over 20.000 donaties, zo blijkt uit de civic crowdfunding monitor 2017. Meer dan negentig procent hiervan verliep via de platformen van Voor je Buurt en de 1%Club.

Voor een nadere analyse van succesfactoren is een database gecreëerd met alle afgeronde civic crowdfunding projecten uit 2015 en 2016 van 90 procent van de gespecialiseerde platformen. De database bevat 475 projecten uit 2015 en 2016 uit 36 gemeenten uit alle provincies in Nederland. Ze bevat een schat aan informatie over slagingspercentages, donateurs, thema’s en aanvullende financiering zoals matchfunding.

Totaalbedrag opgehaald met civic crowdfunding projecten in 2013 tot en met 2016.

Naast de database bestaat de monitor ook uit de resultaten van een enquête en separate interviews met betrokkenen. Er lijken ruwweg twee varianten van maatschappelijke initiatieven te ontstaan die leiden tot een andere relatie met civic crowdfunding en derhalve ook een andere rol van de gebiedsprofessional:

– Bij variant 1 worden initiatieven in het leven geroepen door een groepje relatief hoogopgeleide initiatiefnemers in een wijk met overwegend middeninkomens of hoger. Hier heeft de gemeente, of de gebiedsprofessional een relatief bescheiden ondersteunende rol. De initiatiefnemers weten doorgaans al veel over regelgeving en bestuurlijke processen en hebben vaak al specifieke expertise in huis zoals op het gebied van marketing en sociale media.

– Bij variant 2 is er sprake van wijken met weinig initiatieven omdat buurtbewoners niet over de benodigde netwerken lijken te beschikken. Deze wijken kenmerken zich vaak door een hoog aandeel van de lagere inkomensgroepen. Als er initiatieven zijn, dan gaat het niet alleen om financiering, maar ook om mankracht. Civic crowdfunding is dan eerder van secundair belang. De rol van de gemeente zien bewoners hier meer als klassieke regelaar of probleemoplosser.

Wat maakt civic crowdfunding projecten tot een succes?

Aan de hand van de monitor hebben we inzicht gekregen op de succesfactoren bij civic crowdfunding projecten. Dit kan de gebiedsprofessional helpen om de levensvatbaarheid van een mogelijk project in te schatten.

– Zo blijken er grote verschillen te zijn in de succesratio naar gelang de ‘spelregels’ van het model. De zogenaamde ‘alles of niets’-platformen hebben een beduidend betere score dan de andere ‘je mag alles houden wat je ophaalt’ platformen, omdat men bij eerstgenoemde pas het bedrag mag houden indien men 80 procent van het doelbedrag behaald heeft. Deze spelregel staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van een beleid waarbij deelnemers worden aangemoedigd om eerst sessies bij te wonen waarin men de eigen doelstellingen eens flink onder de loep neemt alvorens te beslissen tot voortzetting van het initiatief.

– Daarnaast komt naar voren dat initiatieven van enkelingen duidelijk minder succesvol zijn. Het hebben van een ‘team’ verhoogd de kans op slagen.

– Als het gaat om de hoogte van de gevraagde bedragen, dan ziet men aan beide uiteinden van het spectrum relatief hoge slagingspercentages. Hieruit valt op te maken dat professionelere initiatieven hogere bedragen kunnen trachten te werven (ic €15.000 en hoger), maar dat het voor initiatieven gedragen door vrijwilligers grotere kansen biedt om onder de € 2.500 te blijven.

– Een positief element is ook de invloed van matchfunding, waarbij een gemeente (of een goededoelen-stichting) de toezegging doet een aanvullende bijdrage te leveren, indien een initiatiefnemer een bepaald streefbedrag via crowdfunding behaalt.

Gemiddeld opgehaalde bedrag van de succesvolle projecten bij de ‘alles of niets-platformen’.

Bedrijven en initiatieven vinden elkaar nog niet genoeg

In veel opzichten blijft civic crowdfunding nog ‘uncharted territory’ dat nader in kaart moet worden gebracht. Zo vormt gebrek aan kennis en vaardigheden nu soms nog een belangrijke drempel om überhaupt een civic crowdfunding-initiatief te starten. Het versterken van mogelijkheden voor crowdsourcing zou in dat verband drempelverlagend kunnen werken.

Daarnaast zijn er veel bedrijven die om uiteenlopende redenen graag een bijdrage willen leveren aan lokale initiatieven. Hetzij via social return-verplichtingen, hetzij via geheel eigen initiatieven zoals maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Er zou gekeken moeten worden hoe deze bedrijven op een goede manier kunnen worden gekoppeld aan de crowdfunding initiatieven.

Verdeling civic crowdfunding projecten over provincies in 2016.

Civic crowdfunding zowel voor hoogopgeleiden als achterstandsbuurten
Duidelijk is dat crowdfunding geen losstaand instrument is, maar deel dient uit te maken van een integrale aanpak waarbij telkens een wisselende mix ontstaat tussen crowdsourcing en crowdfunding, klassieke beleidsinstrumenten zoals subsidies en de inzet van gemeentelijke diensten, alsmede netwerken van bedrijven in het kader van social return en MVO.

Het boeiende hierbij is dat men zo ook naar gelang de lokale situatie een antwoord kan formuleren op de tweedeling in de samenleving, aangezien er geheel verschillende projecten in afzonderlijke wijken kunnen ontstaan. Civic crowdfunding is dan niet alleen iets voor relatief meer zelfredzame burgers, maar kan juist bijzonder stimulerend zijn voor degenen die hier meer moeite mee hebben.

Frank Jan de Graaf is lector corporate governance & leadership aan de Faculteit Business en Economie van de Hogeschool van Amsterdam

Ezrah Bakker is docent-onderzoeker bij de opleiding bedrijfseconomie van de HvA en projectleider civic crowdfunding bij het lectoraat corporate governance & leadership

Literatuur:

Cullen-Lester, K. L., Maupin, C. K., & Carter, D. R. (2017). Incorporating social networks into leadership development: A conceptual model and evaluation of research and practice. The Leadership Quarterly, 28(1), 130-152.

Centrum voor Budgetmonitoring en Burgerparticipatie (2015). Follow the money. Een zoektocht naar de potentie van budgetmonitoring.

Davies, R. & Roberts, A. (2015). Understanding the Crowd, Following the Community. Working Papers Series Volume 2015, Issue 07. San Francisco: Federal Reserve Bank of San Francisco.

Davies, R. (2014). Civic Crowdfunding: Participatory Communities, Entrepeneurs and the Political Economy of Place. MIT Masters Thesis. Cambridge, MA.

De Graaf, F.J., De Jong, G.P. & Zielstra, J. (2016). Vakbekwaamheid en de professional in finance & accounting. Amsterdam: CAREM.

Douw & Koren (2015). Crowdfunding in Nederland, Rapport 2015.

Franke, S., Niemans, J. & Soeterbroek, F. (red.) (2015). Het nieuwe stadmaken. Van gedreven pionieren naar gelijk speelveld. Amsterdam: Trancity*Valiz.

Gerring, J. (2006). Case study research: principles and practices. Cambridge University Press.

Greenwood, D.J. en Levin, M. (2007). Introduction to Action Research. Social Research for Social Change. London: Sage.

Hajer, M. (2011). De energieke samenleving. Op zoek naar een sturingsfilosofie voor een schone economie., Den. Haag: Planbureau voor de Leefomgeving

Hilhorst, P. & Van der Lans, J. (2013). Sociaal doe-het-zelven. De idealen en de politieke praktijk. Amsterdam: AtlasContact.

Majoor, S.J.H. (red.) (2016). Werken in een gebied: gewoon doen in Amsterdam. Amsterdam: ProjectManagement Bureau.

Massolution (2015). Crowdfunding Industry Report.

RMO (2015). Bewust betrokken. De belofte van crowdfunding voor het sociaal domein. Den Haag: RMO.

Stiver, A., Barroca, L., Minocha, S., Richards, M., & Roberts, D. (2015). Civic crowdfunding research: Challenges, opportunities, and future agenda. New Media & Society, 17(2), 249-271.

Tonkens, E. H. (2006). De bal bij de burger: Burgerschap en publieke moraal in een pluriforme, dynamische samenleving. Amsterdam University Press.

Uitermark, J. (2014). Verlangen naar Wikitopia. Oratie Erasmus Universiteit Rotterdam.

Van der Steen, M., Scherpenisse, J., Hajer, M., Van Gerwen, O., & Kruitwagen. S. (2014). Leren door doen. Overheidsparticipatie in een energieke samenleving. Den Haag: PBL/NSOB.

Van Stipdonk, V. (2014). Gewoon doen! Een beschouwing over vier kritieken op de doe-democratie. Bestuurswetenschappen, 68, 70-81.

Voor je Buurt (2015). Slimme subsidie door koppeling crowdfunding.